Zondag 28 september 2008 waren Mariëtte en ik al vroeg in de ochtend aan het zoeken op de Oost. Wat wij vaak doen is aan de binnenkant van de meest oostelijk gelegen duinrichel gaan zitten en dan in alle rust met verrekijker en scoop alle bosjes afzoeken. Op deze manier verstoor je weinig en na enige tijd zie je van alles “eruit” komen. Ook nu weinig schokkends, veel Zwartkoppen, een Tuinfluiter, twee Braamsluipers etc..
Na een minuut of 10 vond ik, op ca. 150 m afstand, aan de luwe kant van een Meidoorn een vogel die me heel erg in verwarring bracht. Leek nog het meest op een kruising van een Tuinfluiter en een Bonte Vlieg, maar het was geen van beiden. Ik had eigenlijk geen tijd om Mariëtte erop te wijzen, behalve de opmerking “ik iets heel vreemds” want de vogel was al na hooguit 30 seconden weer uit beeld verdwenen, als reactie op een andere struinende vogelaar die de bewuste meidoorn op ca. 20 meter was benaderd. Alles verdween, en ik heb hierna niets meer kunnen terugvinden. Wat doe je dan: (1) een schetsje maken (zie hieronder), en (2) er vooral niet over praten (er wordt al genoeg misgekleund).